Nieuwe verschillen en gelijkenissen tussen Franse en Vlaamse rantsoenen

Sinds 2018 inventariseert ROTECOW voederpraktijken via de databases van Avenir Conseil Elevage (ACE) en Inagro. In totaal zijn 1.607 bruikbare voedergegevens verzameld: 1.007 in Noord-Frankrijk via ACE en 601 in Vlaanderen via Inagro. Zo konden we op basis van de technische informatie een beeld krijgen van de gelijkenissen en de verschillen langs beide kanten van de grens. De graden van massa, energetische en eiwitautonomie zijn de belangrijkste elementen die berekend werden.

In 2019 maakten we al een analyse van de belangrijkste verschillen en gelijkenissen tussen Noord-Franse en Vlaamse rantsoenen. De resultaten lees je in dit artikel.

Bijkomend onderzoek heeft meer inzicht gebracht in de graad van autonomie van de rantsoenen. Ook de autonomieniveau‘s van de rantsoenen van de PROTECOW-melkveehouders zijn berekend.

De autonomieniveau's
De autonomieniveau‘s in beide regio’s zijn weergegeven in onderstaande tabellen. Ze zijn onder meer berekend voor het totale rantsoen, voor de ruwvoeders en voor de krachtvoeders. De autonomie wordt onderverdeeld in massa autonomie, energetische autonomie en eiwitautonomie.

 
Noord-Frankrijk (ACE)RuwvoedersKrachtvoedersTotaal rantsoen
Massa autonomie  (DS)87%4%71%
Energetische autonomie (VEM)86%4%69%
Eitwitautonomie (RE)85%3%44%
 
Vlaanderen(Inagro)RuwvoedersKrachtvoedersTotaal rantsoen
Massa autonomie (DS)98%0%66%
Energetische autonomie(VEM)88%0%63%
Eitwitautonomie (RE)90%0%46%
 
 
Een goede massa-autonomie
De autonomie van het totale rantsoen, uitgedrukt in droge stof (DS), is 71% in Frankrijk en 66% in Vlaanderen. Deze percentages zijn gemiddeld lager dan de referenties die terug te vinden zijn in Frankrijk en Vlaanderen. Alhoewel de ruwvoederautonomie hoog is, met respectievelijk 87% en 98% in Frankrijk en Vlaanderen, blijft het aankoop van krachtvoeders de lage autonomie verklaren. Het grootste verschil in ruwvoederautonomie is te wijten aan een grotere aankoop van bietenperspulp in Frankrijk. Ten slotte is de krachtvoederautonomie zeer laag tot bijna nul. Dit toont aan dat bijna alle krachtvoeders aangekocht worden.
 
Een goede energetische autonomie
De energetische autonomie op rantsoenniveau bedraagt 69% in Frankrijk en 63% in Vlaanderen. Er is een hoog aandeel autonomie in DS van de ruwvoeders. Het grootste deel van de energieaanvoer in een rantsoen is dus afkomstig van de ruwvoeders. Daarom is het zo belangrijk om te streven naar de beste energetische kwaliteit van je ruwvoeders. Daarnaast zien we hier opnieuw dat het aankopen van krachtvoeders leidt tot lagere energetische krachtvoederautonomie, namelijk 4% in Vlaanderen en 0% in Vlaanderen.
 
Een lage autwitautonomie
De eiwitautonomie op rantsoenniveau is 44% in Frankrijk en 46% in Vlaanderen. Deze waarden zijn vergelijkbaar met gekende referentiecijfers in beide regio’s. Ondanks de goede eiwitautonomie van de ruwvoeders, zorgt het aankopen van eiwitcorrector zoals sojaschroot tot een sterke daling van dit kengetal. Zo is de eiwitautonomie van krachtvoeders in Frankrijk 3% en in Vlaanderen 0%.
 
Cijfers van de PROTECOW-melkveehoudersclub
Met de cijfers van de leden van de grensoverschrijdende club hebben we de verschillende soorten autonomie op rantsoenniveau kunnen berekenen. De resultaten zijn vergelijkbaar met deze op basis van de databases van Inagro en ACE. Op vlak van autonomie onderscheiden de leden van de club zich dus niet van andere bedrijven.
 
WalloniëFrankrijkVlaanderenInagroACE
Aantal6546011007
Massa autonomie van het rantsoen (DS)61%69%61%66%71%
Eiwitautonomie van het rantsoen (RE)48%44%49%46%44%
 
 
De ruwvoederkwaliteit verbeteren en krachtvoederaankoop verlagen
Er bestaan verschillende toepassingen die de voederautonomie, meer bepaald de eiwitautonomie, op melkveebedrijven kunnen verbeteren mét behoud of zelfs verhoging van de productie. Er moet dan vooral gestreefd worden naar een lager verbruik van geïmporteerd sojaschroot, dat de belangrijkste bron van buitenlandse eiwitten is. Er zijn verschillende technieken, zoals verbetering van ruwvoederkwaliteit of het gebruik van getoaste veldbonen onderzocht.

> Meer info over deze oplossingen en hun impact op duurzaamheid

Voor meer info / Plus d’infos
Benoît Rouillé (Idèle)
Maryline Lamérand (ILVO)

Publicatiedatum / Date de publication 5/11/2020
TOP