Zet in op kwalitatief ruwvoeder en bespaar kosten

Ruwvoeders hebben een belangrijk (financieel) aandeel in het melkveerantsoen. Door meer aandacht te besteden aan je ruwvoeders kan je de eiwitautonomie op je bedrijf verbeteren.  Volgens Eddy Decaesteker, expert melkveehouderij bij Inagro, is ruwvoeder pas rendabel wanneer dit het (duurdere) krachtvoeder kan vervangen met hetzelfde technisch resultaat. Tijdens een bijeenkomst met Waalse melkveehouders licht hij toe hoe je het best ruwvoeders produceert.

Valorisatie van ruwvoeders
Het doel is om de ruwvoeders met de beste kwaliteit zoveel mogelijk te valoriseren in het melkveerantsoen. De zes West-Vlaamse melkveebedrijven die Inagro opvolgt, passen deze strategie al toe. Hun rantsoenen hebben deze gemiddelde samenstelling:

  • In de winter: 8 kg DS maïskuil en 6 kg DS voordroog
  • In de zomer: 7,6 kg DS maïskuil, 4 kg DS voordroog en 2,4 kg DS weidegras.


Gemiddeld kost het basisrantsoen 3 euro per koe per dag.
Meer dan de helft van de kosten zijn voor gras (27%) en maïs (32%). De resterende kosten zijn voor sojaschroot (26%), bietenpulp (11%) en draf (4%).
“Veel melkveehouders weten niet hoeveel de ruwvoeders kosten na de oogst. Stockverliezen zijn ook kosten die je in rekening moet brengen. Dit wordt vaak vergeten.”, vertelt Eddy Decaesteker.
> Tip om stockverliezen te vermijden: zorg voor een effen snijvlak van de kuil en vermijd los materiaal.  

Correct bemesten
Ruwvoeders zijn akkerbouwteelten en daarbij hoort een correcte grondbemesting. Dit is essentieel voor een kwalitatieve en kwantitatieve oogst. Correct bemesten betekent rekening houden met de minimumwaarde van alle parameters.

Neem nu het voorbeeld van grasteelt. Als je alle parameters behalve fosfor correct afstelt, dan zal je zien dat dit ene element een duidelijke impact heeft op je teelt, het gras zal niet optimaal groeien.

Om bij een eerste grassnede een rendement te halen van 3,5 ton DS en 18% RE, dan moet je als volgt bemesten: 1 kg N, 14 kg P, 115 kg K, 9 kg Mg, 9 kg Na en 12 kg S.

 
 
 
Bemesting afstemmen
  • Advies bij het toedienen van stikstof (kg N)

Om de bemesting goed af te stemmen is het interessant om de geproduceerde mest op je bedrijf te analyseren. Zo kom je meer te weten over de stikstofgehaltes en andere elementen.

tabel_eddy_reunion_NL.PNG


 

  • Advies volgens de veldomstandigheden
    • Op bemestingsniveau
      • Pas de bemesting aan volgens het bodemtype. Controleer ook het stikstofgehalte van het vorige jaar.
      • Bij de eerste snede kan je de bemesting opsplitsen.
      • Bemest met drijfmest zodra mogelijk of met 50 kg chemisch N.
      • Bemest met kalium en fosfor volgens de behoefte van de grond.
      • Vanaf eind maart kan je kunstmest strooien, drie weken voor de voorziene maaidatum.
      • Strooi Mg op arme gronden.
      • Geef tot 80 kg N voor de 2e snede.
      • Bij de derde snede geef je P2O5 en K2O volgens de bodembehoefte.

 

    • Op maainiveau
      • Maai vroeg. Let wel dat er overal een knoop aanwezig moet zijn bij het uitkomen van de tweede knoop. Zo verkrijg je minstens 22-23% cellulose.
      • De kuil moet liefst 45% droge stof bevatten. Zo heb je een groter aandeel aan bestendige eiwitten.
      • Twijfel niet om de snedes op te splitsen. Maai bijvoorbeeld Italiaans raaigras vóór de permanente weides.
      • Zorg dat het materiaal vooraf al klaar staat.
      • Gebruik indien nodig bewaarmiddelen, bijvoorbeeld bij een droge stofgehalte van <35%.

 

Deze tekening vat samen hoe je kwalitatieve ruwvoeders produceert.
infographic_ruwvoeder.PNG


Voor meer info / Plus d’infos
Eddy Decaesteker -E: eddy.decaesteker@inagro.be
Maryline Lamérand (ILVO)
Lise Boulet (CRA-W)

Publicatiedatum / Date de publication 26/03/2020
TOP