Groepsfoto van de projectpartners en de deelnemende melkveehouders uit Vlaanderen en Wallonië in de stal van Marie en Cédric Wyart.
>> Bekijk het volledige fotoverslag van deze studiereis
Marie en Cédric Wyart melken 100 koeien in Noordpeene
Marie en Cédric kozen bewust voor twee De Laval melkrobots met gestuurd koeverkeer “Feed first”. Cédric vertelt: “We kozen voor een De Laval-installatie uit Vlaanderen omdat gestuurd koeverkeer een eis was. De dieren passeren na elke maaltijd het selectiehekken, dat hen indien nodig naar de melkrobot stuurt. We hebben de selectie van het hekken zo ingesteld dat tussen 8u en 10u ’s morgens de koeien die het langst niet gemolken zijn eerst in de wachtruimte komen. Tussen 10u en 12u mikken we op de koeien die minstens 8u niet gemolken zijn en na 12u gebruiken we terug de standaardinstellingen. Op die manier garanderen we voldoende melkbeurten bij alle koeien en bijgevolg ook een hogere melkproductie.”
Duidelijke doelstellingen halen: 100-100-100-SANS (zonder)
Samen met adviseur Thomas Banquart van Avenir Conseil Elevage, leggen Marie en Cédric duidelijke doelstellingen vast. De belangrijkste is het behalen van de 100-100-100-SANS doelstelling, die een economische optimalisatie van het bedrijf nastreeft. Deze ambitie komt bij verschillende Franse melkveehouders vaak terug in discussiegroepen, waarbij ze elkaar stimuleren via uitwisseling van tips.
Tabel 1. Definitie van de doelstelling 100 – 100 – 100 – SANS
100 | 100 euro voederkost per 1000 liter |
100 | 100 gr krachtvoeer per liter |
100 | 1002= 10 000 kg jaarproductie/koe |
Marie en Cédric halen deze doelstelling nog niet helemaal, maar hun cijfers tonen wel een positieve evolutie (tabel 2). Ze konden maïs te oogsten bij minimum 34% droge stof om voldoende bestendig zetmeel te garanderen (vroeger inzaaien van maïs), er werd kwalitatieve voordroogkuil toegevoegd aan het rantsoen (3 à 4 kg droge stof), de tussenteelten (zowel voorjaar als najaar) werden beter gevaloriseerd, en het aandeel perspulp in het rantsoen werd verhoogd tot 3 kg droge stof per koe per dag. De evolutie van de afgelopen drie jaar wordt weergegeven in onderstaande tabel, de voederkost per 1000 liter melk is momenteel 107 euro.
Tabel 2. Evolutie 100-100-100-SANS doelstelling op het bedrijf van Marie en Cédric Wyart
krachtvoeder per koe | 1631 | 1443 | 1340 |
---|
krachtvoeder pr kg melk | 170 | 160 | 150 |
---|
vetgehalte | 39,6 | 41,9 | 42,6 |
---|
*In Frankrijk wordt werkelijk eiwit in de melk bepaald terwijl in België N wordt bepaald en verrekend naar eiwit. Er is geen exacte omrekenformule omdat de NPN in melk variabel is maar in regel wordt 1.5° eiwit bij de Franse analyse geteld om te vergelijken.
Om 10 000 kg melk per koe per jaar te halen, wordt vooral het begin van de lactatie gemonitord aan de hand van twee eenvoudige criteria:
- Eiwitgehalte bij pasgekalfde koeien EN vaarzen (<100 DIM) is minimaal 3%.
- 85% van de dieren zijn vrij van slepende melkziekte (monitoring via melkcontrole).
Wanneer één van de criteria afwijkt, wordt er in overleg met de adviseurs van ACE gezocht naar verbeterpunten in het droogstandsrantsoen of rantsoen van de lacterende dieren. Op die manier kan snel bijgestuurd worden waar nodig.
Foto: Vlaamse en Waalse melkveehouders krijgen uitleg bij het koegestuurd verkeer op het melkveebedrijf van Marie en Cédric Wyart in Noordpeene.
Thérèse en Jean-Bernard Ronckier: pioniers in Killem net over de Frans-Belgische grens
De oorsprong van dit bedrijf gaat terug tot 1860, toen al een innovatieve boerderij met 31 ha, waarbij 2786 meter aan sloten werden verwijderd en vervangen door een drainagesysteem. Ook de volgende generaties, met Thérèse en Jean-Bernard op kop innoveerden op vlak van:
- melkverwerking
- recuperatie van afvalwater via 3 ha korte omloophout
- alternatieve energieproductie via een bio-verbrandingsinstallatie
De melk van 96 Montbelliard koeien wordt door Thérèse, Jean-Bernard en zes werknemers verwerkt tot boter, yoghurt en een aantal streekproducten zoals “fromages de Bergues” en “Le palet de Killem”.
Opname van vers gras is een belangrijke factor in de kwaliteit en smaak van de hoevekaas
Benoit Verrielle, adviseur bij ACE legt uit: “Reeds in februari of ten laatste in maart start Jean-Bernard met de verstrekking van vers gras, met zijn eigen opraapwagen. Ook in het najaar, tot in november, wordt vers gras op die manier verstrekt. Begrazen gebeurt tussen half maart en half oktober en is zo georganiseerd dat de dieren 8 kg DS gras opnemen per dag. De koeien blijven maximaal 1 tot 2 dagen op één van de 20 percelen (met een oppervlakte van 1 tot 1,4 ha). Elk perceel heeft een eigen toegang en aparte watertoevoer.
De grasgroei wordt wekelijks gemonitord op alle percelen met de grashoogtemeter. Percelen met een graslengte….
- tussen 12 en 16 cm worden begraasd.
- tussen 15 en 20 cm worden gemaaid, het gras wordt opgeraapt met de opraapwagen.
- van meer dan 20 cm worden gemaaid, voorgedroogd en gewikkeld in voordroogbalen.
Daarnaast heeft de veehouder ook een aantal percelen met 100% beemdlangbloem en kropaar om blijvende grasgroei te garanderen, ook in droge periodes.
2 cm groei per week betekent 440 kg DS per ha of 62,8kg DS per ha per dag!
Foto: met een grashoogtemeter wordt de grasgroei wekelijks opgevolgd op de 20 percelen van Thérèse en Jean-Bernard Ronckier in Killem.
Bemesting van het grasland
Tot dertig procent van de stalmest wordt op het bedrijf zelf gecomposteerd. Hiervoor wordt de stalmest bewaard onder een zeil en twee keer belucht met tussenperiodes van drie à vier weken. De compostering is geslaagd als de mest minstens gedurende 15 dagen een temperatuur van 65°C bereikt. Dit moet je dan ook nauwgezet controleren. Soms is een extra cyclus van beluchten en composteren nodig. Na een succesvolle compostering kan dit direct op de weides aangebracht worden.
Compost dat op de weide wordt gestrooid vind je na een regenperiode niet meer terug. Een tweede voordeel is dat compost geen slechte geur of smaak heeft vergeleken met stalmest. Via analyse van het gras wordt gekeken of er een tekort is aan fosfor of kalium. Deze worden dan indien nodig via een samengestelde meststof ( 11-9-24+ zwavel) aangebracht. De N wordt aangevuld tot 120 werkzame eenheden voor de 1e snede maaien en 80 kg werkzame N voor begrazen. Voor de volgende maaisnede wordt er tot 80 eenheden werkzame N en een graassnede tot 50 eenheden werkzame N aangevuld.
Hernieuwbare energie en waterrecuperatie
Het afvalwater van de melkverwerking wordt via een buizensysteem naar een perceel van 3 ha korte omloophout gestuurd en op die manier gezuiverd. De irrigatie resulteert in een houtopbrengst van 10 tot 12 ton hout per jaar, elke drie jaar wordt een perceel geoogst. Dit gebeurt via een speciaal uitgeruste machine die dit direct in balen perst. Die balen kunnen verder drogen, aangezien er veel circulatie tussen de houtige stengels mogelijk is. Na 3 à 4 maanden kan zo’n “houtbaal” in de biobrander verbrand worden. Het produceren van een baal kost 14 euro, totaal gewicht is 200kg en hiermee kan je evenveel energie produceren als met 80 liter mazout.
De oven is vergelijkbaar met een waterboiler. Eerst wordt de oven 400 graden, erna wordt het geproduceerde gas verbrand met temperaturen tot 1000°C. Via een warmtewisselaar wordt het water in het aanwezige reservoir verwarmd tot 80°C en rondgestuurd naar de verschillende gebouwen op het bedrijf. Om de nodige energie te voorzien worden er twee balen per dag verbruikt. Als alternatief kan er ook gebruik gemaakt worden van houtsnippers (zeer duur) of van afvalproducten van een nabijgelegen vlasfabriek.
Foto: een ‘houtbaal’ (links) van korte omloophout dat in een biobrander (rechts) verbrand wordt. Naast de oven is er een waterreservoir dat door de verbranding verwarmd wordt tot 80°C. Het warme water wordt vervolgens ondergronds rondgestuurd naar de verschillende gebouwen op het bedrijf.
>> Bekijk het volledige fotoverslag van deze studiereis
Foto: 25 Vlaamse en 25 Waalse melkveehouders luisteren aandachtig naar de voorstelling van de bedrijven Wyart en Ronckier. Nadien kregen ze een rondleiding op de melkveebedrijven om te zien hoe het er in de praktijk aan toe gaat.
Meer info:
Leen Vandaele - Leen.Vandaele@ilvo.vlaanderen.be
Eddy Decaesteker - Eddy.decaesteker@inagro.be