Peter en Lies verzekeren het welzijn van hun dieren ook tijdens de zeer warme periodes. Ze hebben daarom gekozen om te investeren in een ventilatiesysteem voor hun melkstal. Het bestaat uit 6 ventilatoren, waarvan 5 VHV ventilatoren die geplaatst zijn om de luchtstroom te optimaliseren boven de ligboxen en de wachtruimte.
Foto: Ventilatiesysteem in de melkstal
Afmetingen van de silos
Om de smakelijkheid van het ruwvoer te behouden hebben Peter en Lies ook geïnvesteerd in ruwvoederopslag. Op het bedrijf zijn er negen sleufsilo’s aanwezig. Zeven silo’s die 39 m lang zijn (vier hiervan zijn 9 m breed, twee zijn 7 m breed en een is 6 m breed. Daarnaast zijn er nog twee kleinere silo’s van 18m lang en 6 à 7 m breed. Door het aantal en de lengte van de silo’s is er altijd plaats om ruwvoer in te kuilen en halen ze vlot een voldoende hoge opschuifsnelheid van > 1.5 m/week voor alle verstrekte producten.
Rantsoen droogstand
Voor het rantsoen van de droge koeien wordt gesneden stro aangekocht. Dit is duurder dan gewoon stro maar het maakt dat er niet geselecteerd wordt in een droogstandsrantsoen met maïskuil, graskuil, sojaschroot en stro.
Resultaten marges brutes
In de voormiddag werd gediscussieerd over de resultaten van de marge brute 2018/2019 (berekend van 1 april 2018 tot 31 maart 2019).
Er waren twee grote vaststellingen:
- De daling van de melkprijs zorgde voor een vermindering van de marge brute van de groep.
- De voederkosten blijven de belangrijkste kosten in de berekening.
Om de hefbomen te duiden die bij de bedrijven worden toegepast, hebben de voorlichters de resultaten van elke melkveehouder vergeleken met het beste kwart van de referentiegroep van Avenir-Conseil-Elevage. Dit volgens het ruwvoedersysteem, volgens dominantie maïs of gras. Deze hefbomen groeperen zich in twee grote categorieën.
- De eerste is de ”intensifiëring” die is gelinkt aan het rendement van de ruwvoeders, het rendement van de melk en het aantal koeien in het bedrijf.
- De tweede is “de economische efficiëntie” in functie van de valorisatie van de producten (vlees en melk) en de kosten (voeder en bedrijfskosten).
De vergelijking rond intensifiëring
De vergelijking rond de economische efficiëntie