Het belang van de opneembaarheid van de ruwvoeders
Het PROTECOW-project wil veehouders opties aanreiken om hun rantsoenen zo economisch te formuleren en in te zetten op de voederefficiëntie. Dit kan je als veehouder door de ruwvoederopname te maximaliseren. In Vlaanderen kan de opneembaarheid van ruwvoeders, uitgedrukt in kg DS, ingeschat worden op basis van het ruw celstofgehalte. Hoe hoger het ruw celstofgehalte, hoe lager de opneembaarheid van het ruwvoeder is.
De opneembaarheid van ruwvoeders is bovendien afhankelijk van een aantal diergebonden factoren, onder andere hoge melkproductie, lichaamsgewicht en lactatiestadium. Daarnaast hebben vaarzen een lagere ruwvoederopname dan oudere koeien. Genetische aanleg en ras kunnen ook een rol spelen in de ruwvoederopname.. Ten slotte zijn er individuele verschillen, waarbij sommige koeien een grotere opname realiseren dan andere.
In Frankrijk wordt de opneembaarheid niet uitgedrukt in kg DS, maar in “unité d’encombrement lait (UEL)”, letterlijk vertaald verzadigingseenheden. Deze eenheid geeft de plaats dat een voeder inneemt in de pens weer. Met andere woorden, hoe minder een voeder verzadigend is, hoe minder plaats het in de pens inneemt en hoe meer het dier kan eten. De opnamecapaciteit houdt rekening met lichaamsgewicht, potentiële melkproductie, lichaamsconditie, dracht- en lactatiestadium en leeftijd. Deze parameter berekent men per individu aan de hand van een tabel in het INRA boek. Daarnaast heeft elke voedermiddel een zekere verzadigingswaarde. Door de verzadigingswaarden van de verschillende voedermiddelen op te tellen, kan men inschatten of er daadwerkelijk genoeg ruimte is in de pens voor de opname van een basisrantsoen.
Bron: Livre rouge INRA, editie 2007
Bepalende parameters voor een efficiënte melkproductie
Voor een goede voederopname en voederefficiëntie, moet de penswerking optimaal zijn. Daarnaast ondersteunt een goede penswerking de microbiële eiwitproductie en dus een goede melkproductie. In Vlaanderen is de structuurwaarde uitgewerkt om de pensgezondheid in de gaten te houden. Een gebrek aan structuur kan aanleiding geven tot acidose en dus een gestoorde penswerking, die nefast kan zijn voor de melkproductie.
In Frankrijk vergelijkt Avenir Conseil Elevage de energetische behoeftes met de energetische densiteit van een rantsoen. De energetische behoeftes is de verhouding tussen de energiebehoefte uitgedrukt in UFL en de opnamecapaciteit uitgedrukt in UEL (UFL/UEL). De energetische densiteit van het rantsoen houdt rekening met de energetische waarde van het rantsoen, uitgedrukt in UFL en de verzadigingseenheden van het rantsoen uitgedrukt in UEL (UFL/UEL. Als de energetische densiteit van het rantsoen boven de behoefte is, dan is het basisrantsoen dens genoeg om de verwachte productie te halen, zonder toevoeging van productiekrachtvoeder. Is de energetische densiteit van het rantsoen lager dan de behoefte, dan is het rantsoen niet dens genoeg voor de verwachte productie. In dat geval zal het nodig zijn om het basisrantsoen aan te vullen met een productiekrachtvoeder.
PROTERAT, een rantsoentool voor PROTECOW experts
Een verschillende benadering van de rantsoenberekening heeft aanleiding gegeven tot kennisuitwisseling tussen de technische experts. In het kader van het project PROTECOW is er tevens een rantsoentool “PROTERAT” ontwikkeld voor intern gebruik bij de technische experts, waarin beide systemen verwerkt zijn. Nadat de karakteristieken van de kudde ingevuld zijn, kunnen de verschillende voedermiddelen met analyses toegevoegd worden. Op die manier kan men zien welke productie de koeien kunnen behalen met het basisrantsoen. Om de rantsoenberekeningen te vergelijken, werd zowel een Frans als een Vlaams rantsoen met PROTERAT berekend. Tijdens deze oefening kwamen minimale verschillen in melkproducties tussen beide systemen naar boven, onder andere door het gebruik van verschillende formules voor de berekeningen van VEM/UFL en door een verschillende berekening van de behoefte.
Conclusie: Waarom niet kiezen voor synergisme van beide systemen?
Het gebruik van de termen structuurwaarde in Frankrijk en de opneembaarheid in UEL en de energetische densiteit in Vlaanderen kunnen complementair zijn in de huidige systemen. Bij het vergelijken van de rantsoenberekeningssystemen, ondervonden de PROTECOW onderzoekers dat de complementariteit van beide systemen interessant is om rantsoenen op te stellen met lager krachtvoederverbruik en dus een lagere kostprijs.
Wil je graag zelf een rantsoen berekenen? ILVO ontwikkelde een rantsoentool speciaal voor melkveehouders! Test deze uit via deze link: https://www.rundveeloket.be/rantsoentool_melkvee