Zowel bij een maïs- als bij een graskuil is het belangrijk om rekening te houden met enkele regels voor een goede bewaring met minimale verliezen. Gemiddeld is er 5 à 15% (1) verlies aan droge stof door ongewenste opwarming. Schenk aandacht aan de snijlengte van het kuilvoer, de aandrukking van de kuil en de voersnelheid bij een open kuil. De variabiliteit binnen de silo zal verminderen wanneer je rekening houdt met deze factoren. Dit is heel belangrijk zoals je uit onderstaande resultaten kunt afleiden.
Overzicht van de waarden van de genomen kuilmonsters uit een maïssilo - Presentatie "Prairiales" van Littoral Normand.
Merk op dat het monster boven in de kuil genomen (monster 11) de laagste dichtheid heeft (128 kg DS/m³). De monsters 5 en 6 aan de zijkant van de silo hebben een gemiddelde dichtheid van 225 kg DS/m³ terwijl deze van monster 9, 294 kg DS/m³ bedraagt. De de randen van de silo’s hebben dikwijls de laagste dichtheid. Dit verhoogt het risico op opwarming en dus ook op de ontwikkeling van schimmels.
Tips bij de aanleg van een silo kuilmaïs. Houd rekening met:
- Een haksellengte tussen 8 en 12 mm. 8 mm is de optimale lengte wanneer het rantsoen al voldoende structuur heeft. Is dit niet het geval, voorzie 10 à 12 mm.
- Een droge stof gehalte van 32 à 35%. De oogstdatum pas je aan, aan het droge stofgehalte van de plant. Bij een gehalte van minder dan 32% DS zijn er volumeverliezen (perssappen) en kwaliteitsverliezen (VEM). Het DS- gehalte mag oplopen tot 37% maar dan moet je extra aandacht besteden aan een goede aandrukking en voldoende voersnelheid van de open kuil.
- Korrelkneuzing: alle korrels moet je kneuzen zodat de dieren ze goed kunnen verteren.
- De voortgang: voor een goede bewaring bedraagt de voersnelheid minstens 1,5m per week.
- De dichtheid: ideale dichtheid van 250 kg DS/m³ en zeker meer dan 220 kg DS/m³. Om hiertoe te komen dient de snelheid van het hakselen aangepast te worden aan de capaciteit voor het aandrukken. Littoral Normal geeft volgende bekering in functie van het gewicht van de tractor die aandrukt: Gewicht tractor = T DS/uur x 400 kg.
Wanneer de haksellengte of het DS- gehalte niet overeenstemt met de bovengenoemde waarden, wordt er aangeraden om een kuiladditief te gebruiken. Voor kuilmaïs gebruikt men een additief op basis van heterofermentatieve bacteriën (vb. Lactobacillus Bucheneri of Lactobacillus Brevis). Deze laten toe dat er melkzuur geproduceerd wordt maar ook azijnzuur die de ontwikkeling van gisten en schimmels bij de opening van de kuil beperken.
Bronnen:
Bron 1 :
F@rm XP en INRA Le Pin aux Haras
Bron 2 : Melkveevoeding