Simulaties, maar hoe?
De invloeden van de voederpraktijken zijn bestudeerd via een simulatie met de KringloopWijzer. Dit is een managementtool ontwikkeld door de Universiteit van Wageningen (WUR), dat de bedrijfsemissies inschat op basis van een inventaris van gegevens over de melkveestapel, melkproductie, beweiding, voedervoorraden, akkerbouw, bemesting en energieverbruik.
Behoud van productie met regionaal krachtvoeder!
In Vlaanderen kozen Paul en Henri Beuselinck om, onder begeleiding van ILVO en Inagro, sojaschroot volledig te vervangen door koolzaadschroot met beschermde lysine. Tijdens de proef konden de onderzoekers aantonen dat de melkproductie gegarandeerd kan worden ook zonder geïmporteerde soja. Bij de simulatie zagen we dat de voederstrategie leidde tot een daling van de ammoniakemissies (in kg NH3 per kg melk) met -4 % en een daling van de CO2 voetafdruk (in kg CO2eq per kg melk) van -17 % doordat er geen overzeese soja gebruikt werd.
Ruwvoeder à volonté!
In Frankrijk, kreeg Olivier Secq de tip van Avenir Conseil Elevage (ACE) om het ruwvoeder vaker aan te schuiven zodat de dieren ad libitum toegang kregen tot het rantsoen. Deze strategie zou de ruwvoederopname stimuleren, waardoor krachtvoeder bespaard kan worden.
Tijdens de simulatie zagen we een minieme verschuiving in opname van krachtvoeder naar ruwvoeder (slechts 1%), maar door deze voederstrategie steeg de gemiddelde melkproductie van 9 550 naar 10 170 kg per koe per jaar en het vetgehalte van 4,3 % naar 4,5 %. Gezien de kleine verschuiving in opname, leidde de voederstrategie slechts tot een daling van de ammoniakemissie per kg melk van -1,7 % en was er geen effect op de totale CO2 voetafdruk. Het is belangrijk te beseffen dat Olivier reeds een koploper is op vlak van beperkt krachtvoederverbruik. Deze veehouder werd binnen het project PROTECOW opgevolgd door ACE in het 4X100 project dat focuste op krachtvoederbesparing.
Op basis van data uit levenscyclusanalyse in België, situeert het aandeel CO2 uitstoot uit aankoop van voedermiddelen (voornamelijk krachtvoeder, melkpoeder en in sommige gevallen ruwvoeder) zich tussen 18,2% en 31,1% in Vlaanderen en tussen 5 % en 38 % in Wallonië. Bij deze veehouder is slechts 15% van de CO2 voetafdruk afkomstig uit aanvoer van krachtvoeder (mineralen en melkpoeder inbegrepen) in vergelijking met 20% op het Vlaamse bedrijf en 28% op het Waalse bedrijf.
Impressionante krachtvoederbesparing!
In Wallonië herbekeek voederadviseur Eddy Decaesteker de krachtvoederschema’s van Boerderij Le Bailli.
De voederstrategie steunde op 3 pijlers:
ruwvoeders van goede kwaliteit produceren,
het basisrantsoen in balans brengen met eiwitcorrector,
aanvullen met 1kg evenwichtig krachtvoeder voor 2,5-3 L extra melk.
Hierdoor kon onze Waalse veehouder maar liefst 38 % krachtvoeder besparen per 100 kg melk! In de simulatie uitte deze daling zich in een daling van het ruw eiwitgehalte van het rantsoen van 18,5% naar 15,5%. De daling in ruw eiwit gehalte is zeer belangrijk voor het verlagen van de stikstofexcretie: de ammoniakemissie (uitgedrukt in kg NH3 per kg melk) zakte met -22 %. Deze impact was heel groot in vergelijking met de koolzaadproef met beschermde lysine. Een belangrijke opmerking bij de proef in Vlaanderen is dat er bewust gekozen is voor een rantsoen met hetzelfde ruw eiwitgehalte als het oorspronkelijke rantsoen op basis van soja. Het herzien van de krachtvoederschema’s zorgde voor een daling van de CO2 voetafdruk met -16 %, een impact vergelijkbaar als bij de Vlaamse proef.
PROTECOW en duurzaamheid
De experts van PROTECOW slaagden erin om stikstofefficiënte rantsoenen te vinden die aanleiding gaven tot verlaagde ammoniakemissies. Aangezien krachtvoederbesparing een belangrijk thema is voor het project, zagen we telkens ook een verlaging van de CO2 voetafdruk.
Wil je hier meer details over lezen, ontdek dan snel onze duurzaamheidsfiches!