Goede rantsoenen
Over het algemeen hebben de West-Vlaamse melkveebedrijven een gras- en maïskuil van uitstekende kwaliteit. Het seizoen 2018-2019 is iets lastiger. De droogte van afgelopen zomer had een negatieve invloed op de kwaliteit en beschikbaarheid van het ruwvoer.
Een gemiddelde graskuil bevat per kg DS een 900 VEM; 17% ruw eiwit; 70 DVE; 25 OEB en 250 g ruwe celstof. Bij graskuil is er veel variatie. Kuilmaïs is stabieler en bevat gemiddeld per kg DS 960 VEM; 7% Ruw eiwit; 47 DVE; -30 OEB en 170 g ruwe celstof. Wanneer we met die goede ruwvoerkwaliteiten een rantsoen samenstellen komen we al snel aan een gemiddelde energie inhoud van 950 VEM.
Leren van Waalse en Noord-Franse collega’s
De graskuil van West-Vlaamse melkveehouders uit de grensoverschrijdende club is iets beter dan die van hun Franse collega’s. Toch verbruiken ze 25 g meer krachtvoer per liter melk om dezelfde hoeveelheid melk met gelijke eiwit- en vetgehaltes te produceren als de Noord-Franse melkveehouders. Op een productie van 500.000 liter per jaar is het verschil 12,5 ton krachtvoer!
Het is een opmerkelijke vaststelling dat koeien dezelfde prestaties kunnen halen met minder krachtvoer. Op een bijeenkomst merkte een Franse melkveehouder op dat West-Vlaamse melkveehouders hun ruwvoeders niet genoeg vertrouwen, terwijl ze minstens even goed geteeld, bewaard en vervoederd worden als in Frankrijk. De zes West-Vlaamse melkveehouders zitten wel al sterk onder het gemiddelde krachtvoederverbruik per liter melk omdat ze al vier jaar ervaringen uitwisselen met hun Noord-Franse collega’s.
Let wel, minder krachtvoederverbruik is geen doel op zich. Een goede melkproductie met hoge gehaltes is het belangrijkste. Bedrijven met voldoende goede ruwvoeders moeten zich dus afvragen of het verstrekte krachtvoeder wel nodig is. Zo kunnen ze heel wat besparen. Anderzijds is het voor bedrijven met een tekort aan goede ruwvoeders soms interessanter om goedkopere krachtvoedergrondstoffen aan te kopen dan ruwvoeders.