Beweiden combineren met robotmelken, kan dat? Een succesverhaal uit Henegouwen

Voor de melkveehouder is beweiding zowel technisch als economisch interessant. Het is niet altijd even gemakkelijk toe te passen, vooral als je met een robot melkt! Toch slagen sommige melkhouders erin beide te combineren. Een mooi voorbeeld is de bedrijfsvoering van Aurore & Gauthier Bossut, Waalse melkhouders uit de grensoverschrijdende PROTECOW club.

Een bedrijf dat belang hecht aan duurzaamheid
Niet enkel voor de rendabiliteit, maar vooral voor de duurzaamheid van het bedrijf, voerden Aurore & Gauthier de beweiding in. Voor hen is dit een weloverwogen beslissing, die zowel op de bodem, de ruwvoederproductie als de melkkoeien een impact heeft. Gedurende hun volledige leven kunnen de dieren grazen. Daarnaast krijgen de melkkoeien onder andere tijdens de winter koolzaadschroot aan de robot en verblijven ze in een grote strobox. De veehouders produceren een  deel van de ruwvoeders op basis van vlinderbloemigen op het bedrijf (bijvoorbeeld de mengeling Tarda33m). Een goede valorisatie van de geproduceerde ruwvoeders staat voor hen centraal. Trouwens, wat is hiervoor een betere manier dan de koe rechtstreeks te laten grazen?

aire_paillée_compr.jpg

 

Optimalisatie van de beweiding
Om beweiding met robotmelken te combineren, is organisatie nodig! Meer bepaald moeten de koeien correct circuleren van de weide naar de robot en omgekeerd. Bij Aurore & Gauthier zijn de weiden rond de boerderij verdeeld in een 15-tal percelen van ongeveer 0,5 ha. Op die manier draait het begrazingssysteem over 12 dagweiden en 3 nachtweiden. De veehouders gebruiken een begrazingskalender en meten de grashoogte door middel van een grasmeter. Op die manier onderhouden ze de grasgroei. Om verspilling zoveel mogelijk te vermijden, is het zelfs mogelijk, volgens de beschikbare hoeveelheid gras, om een perceel in twee delen te splitsen met een draad.
Vue_aérienne_parcelles_compr.jpg

 

Hoe werkt dit concreet?
De circulatie van de melkkoeien gebeurt door een éénrichtingsdeur aan de ingang van de stal, de melkrobot en drie sorteerpoorten (zie organisatieschema van de stal). Als de koeien willen beweiden, moeten ze langs de robot gaan.

Vanaf 7u ’s morgens, worden de melkkoeien naar een dagweide  geleid (N°4 – Schema). Echter, de koeien die zich te vroeg bij de robot begeven (ten opzichte van de criteria die de veehouders instellen), worden teruggestuurd naar de stal (N° 5 – Schema) zodat er later geen vertraging is op het melken. Simpelweg kan je zeggen dat de toelatingsgraad afhankelijk is van de verstreken tijd sinds de laatste melkbeurt.

Alle koeien komen uit eigen beweging terug rond 16-17u nadat ze gras gegeten hebben in de weide en bij het horen van de voedermengwagen, die pas op het einde van de dag de ruwvoeders aan het voederhek verdeeld. Op dit tijdstip, worden de draden zo geplaatst dat de koeien die uit de robot komen, geleid worden naar een nachtweide (zie N°4 op schema). De laatste koeien zijn terug rond 18-19u. ’s Nachts kunnen ze binnen om aan het voederhek te eten of om gemolken te worden. Daarna kunnen ze terug naar de nachtweide.

Om een overbelasting van de robot te vermijden bij de overgang van nachtweide naar dagweide, worden de koeien die vanaf 4u ’s morgens gemolken worden (±10-15 koeien) automatisch naar een bufferweide gestuurd (N°6 – schema). Daarna kunnen de veehouders die koeien direct naar een dagweide sturen, zonder nogmaals langs de robot te moeten passeren.
Organisation_bât_compr.jpg
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Wat zijn de resultaten?
Dit beweidingssysteem laat toe om een correcte diercirculatie te behouden met een stabiele melkfrequentie van 2,4 beurten per koe per dag in 2019. Gemiddeld verblijven de 60 koeien 2 tot 3 dagen op een perceel, met een individuele grasopname van 6kg DS.

Tijdens het beweidingsseizoen van 2019, namelijk van 3 april tot 18 september, produceerden de melkkoeien gemiddeld 28,6 kg melk (2,07 kg M.U = matières utiles of de som van kg vet en kg eiwit die bij de genoemde productie hoort). Dit komt overeen met een productie van 29,1 kg melk (2,13 kg M.U) in het begin van het weideseizoen en 28.1 kg op het einde van het weideseizoen (2,0 kg M.U). In deze periode bedroeg het totaal krachtvoederverbruik 112g per kg melk.
 
Voor meer info / Plus d’infos
Lise Boulet (CRA-W)
Benoît Verriele (ACE)
Maryline Lamérand (ILVO)

Publicatiedatum / Date de publication 13/05/2020
TOP