"Volgens de studiebijeenkomsten is de aankoop van eiwitrijke krachtvoeders een economisch probleem, maar ik zoek ook oplossingen voor een beter imago en voor meer persoonlijke voldoening." Een deelnemer van een bijeenkomst ‘Les Hivernales’ vat het thema goed samen: "Eiwit & Melkproductie: welke wegen inslaan in de toekomst?"
Welk eiwit?
Vooraleer we ingaan op de mogelijke verbeteringstrajecten, moet je weten dat een deel van de eiwitten in de pens afbreekbaar is, terwijl een andere deel eiwitten in de darmen verteerd wordt. De behoeften van de melkkoeien variëren naar gelang het productieniveau. Hoe hoger de productie, hoe belangrijker het aandeel niet-afbreekbaar eiwit in de pens. Om de melkproductie te handhaven, moet je rekening houden met de samenstelling van het totaal ruw eiwit.
Startbalans opmaken
In de meeste gevallen lijkt het volledig schrappen van aankopen moeilijk. Anderzijds is het zeker mogelijk om deze aankopen te verminderen. Om het economisch belang en de haalbaarheid van deze doelstelling na te gaan, hebben de adviseurs van Avenir Conseil Elevage de beschikbare basisgegevens geanalyseerd om een methode te ontwikkelen die de eiwitefficiëntie op de melkveebedrijven berekent.
De eerste berekening is het bepalen van de behoefte van de veestapel in functie van de melkproductie en het onderhoud en de vervanging van de veestapel (opfok). Voor de productie van 100 000 liter melk is er iets meer dan 14 ton totaal ruw eiwit nodig. Dit komt overeen met 31 ton sojaschroot. In de verdere berekening brengen we het aandeel van ruw- en krachtvoeders in deze toevoer van totaal ruw eiwit in kaart.
Verschil in eiwitefficiëntie
De resultaten maken het mogelijk om vergelijkingen te maken volgens het productiesysteem (aandeel gras in het rantsoen). Alle systemen hebben gelijkaardige eiwitvereisten. Toch zijn er reële verschillen in de hoeveelheid aangevoerd totaal ruw eiwit binnen de verschillende gevolgde groepen. Gemiddeld produceren de meest efficiënte melkveebedrijven 100 000 liter melk met 6 000 kg totaal tuw eiwit minder dan de minst efficiënte bedrijven, omgerekend ongeveer 12 ton soja.
Eiwiteffeciëntie meten
Deze werkwijze laat toe om de eiwitefficiëntie van het rantsoen te meten vooraleer gewerkt wordt aan de de vermindering van de eiwitafhankelijkheid van het bedrijf. In sommige gevallen kan het verbeteren van dit criterium een eerste hefboom zijn met significante resultaten, bijvoorbeeld door de eiwitgift aan te passen aan het lactatiefase van de koeien. De meest efficiënte bedrijven geven 175 g krachtvoer per liter melk resulterend in een bruto marge van € 233/1 000 liter.
Het voederspoor
De eiwitfhankelijkheid kan ook dalen door het efficienter uitbaten van de oppervlakte ruwvoerteelten: permanente en tijdelijke weiden en tussen- en mengteelten. Om het rendement van de oppervlakte grasland te optimaliseren is het mogelijk om te werken aan een reorganisatie van de beweiding of aan het maaistadium. De door Avenir Conseil Elevage geanalyseerde graskuilen hebben gemiddeld 15% totaal ruw eiwit met 5 % verschil tussen de 25% slechtste en 25% beste kuilen. Het oogststadium is de belangrijkste oorzaak van dit verschil in voederwaarden. Deze voederwaarde van het gras bereikt zijn maximum vóór de aarvorming, later oogsten resulteert in slechtere voedingswaarde en minder rendement.
Je eigen eiwitcorrector telen
In onze regio is het gamma van vlinderbloemigen niet uitgebreid. Veldbonen lijken de meest interessante piste, zeker als het mogelijk is om de bonen te toasten om het Totaal Ruw Eiwit te stabilieren en in de pens minder afbreekbaar te maken. Momenteel lopen hierover proeven bij de onderzoeksinstellingen.
Hoewel het moeilijk lijkt voor melkveebedrijven om tot een totale eiwitautonomie te komen zonder nadelige economische gevolgen, zijn er enkele pistes om de autonomie van de bedrijven te verbeteren. Ten eerste moet de efficiëntie waarmee koeien het gevoederde Totaal Ruw Eiwit benutten, beoordeeld worden aan de hand van de gehaltes vet en eiwit per liter melk. Tegelijkertijd dient aandacht besteed aan de optimalisatie van het grasland, meer bepaald een goede oogst en kuilanalyses om de voederwaarde van het ruwvoer te kennen. Deze vormt de hefboom inzake de autonomie.
De verbetering van de eiwitautonomie gaat niet altijd samen met een betere economische rentabiliteit. De door Avenir Conseil Elevage berekende kengetallen laten ons toe om de mogelijks gunstige situaties te begrijpen. Tenslotte dienen we ook rekening te houden met de beschibare mankracht op het bedrijf en de nood aan mechanisatie als gevolg van de gewijzigde praktijk. Ieder dient zelf te experimenteren om zijn economische maar ook persoonlijke doelen te bereiken.
Luzerne als eiwitbron
Luzerne heeft vele voordelen: hoeveelheid totaal ruw eiwit, opbrengstpotentieel (zou minstens 12 ton DS per jaar moeten zijn), rijk aan vezels en Calcium, positief effect op de gezondheid van het vee. Daartegenover staat dat de opkomst en de oogst delicaat zijn. Voor een goede opkomst dient veel aandacht te gaan naar het klaarleggen van het zaaibed en de aanvoer van de nodige fosfor, kalium, kalk en zwavel. Door de trage opkomst dient bij een reinteelt van luzerne veel aandacht te gaan naar de onkruidbestrijding. De oogst dient op korte tijd te gebeuren; hoe meer droogtijd hoe delicater het is om de voederwaarde te houden.
Het gebruik van luzerne verlaagt het energieniveau van het rantsoen. Wanneer het aandeel luzerne in het voer groot wordt, zullen er voldoende energierijke ruwvoerders moeten bij verstrekt worden zoals maiskolvenschroot.
Concrete oplossingen
In het Frans-Belgisch grensoverschrijdend project PROTECOW zoeken we hoe de eiwitefficiëntie van het voer kan verbeterd worden met behoud van de rentabiliteit van de melkveebedrijven uit onze regio. Hiervoor werden twee sets fiches ontwikkeld: